Friday, February 29, 2008

Het vlaamse stripbeleid

Het stripbeleid en het verhaal van de eerste vlaamse stripsubsidies, een chronologisch overzicht

November 1999: Na de nationale verkiezingen wordt de ministerpost voor Cultuur overhandigd aan Bert Anciaux. Alhoewel aanvankelijk met getrokken ogen wordt gereageerd op zijn voornemen om grote cultuurparticipatieprojecten op te zetten, is de culturele sector al lang blij dat ze verlost is van leraar Luc Martens.

December 1999: De stripdagen in Turnhout vinden plaats. De Bronzen Adhemar wordt aan Erik Meynen uitgereikt door minister Anciaux. Tijdens zijn speech maakt de minister voor het eerst gewag van een uit te stippelen stripbeleid. Alle oren in de zaal worden plots gespitst. Het was sowieso al een unicum dat een minister van cultuur een stripevenement bijwoont, maar dat de overheid interesse toont voor strips breekt alle potten. Nog nooit was er immers sprake van aandacht of fondsen voor strips en hoegenaamd geen stripbeleid. Dat minister Anciaux daar een lans breekt voor strips is op zijn zachtst gezegd het grote nieuws van de stripdagen.

Maart 2000: In de beleidsnota van het ministerie van Cultuur krijgt het "Beeldverhaal" een aparte vermelding. De intentieverklaring van Anciuax klinkt heel hoopgevend en tegelijkertijd wordt toegegeven dat de overheid nog te weinig energie heeft besteed aan strips. We citeren. "Het is wenselijk dat stripauteurs die nieuwe perspectieven openen in het genre de best denkbare ondersteuning krijgen. Die perspectieven werden door de Vlaamse Overheid onvoldoende gestimuleerd." Uit de beleidsnota kan duidelijk opgemaakt worden dat de minister zijn aandacht wil toespitsen op de ondersteuning van de creatieve, nieuwe strips een een betere promotie van het stripverhaal in binnen- en buitenland,

Mei 2000: Beeld Beeld, een organisatie die zich toelegt op het organiseren van tentoonstellingen met internationaal toonaangevende of innoverende tekenaars (Mattotti, Clowes, Ware) pakt uit met een studie over subsidie en het beeldverhaal in Vlaanderen. Deze thesis neemt de verschillende subsidieregelingen voor tekenaars onder de loepe. De situaties in de Angelsaksische landen, Frankrijk en de rest van Europa worden met elkaar vergeleken. Zoals te voospellen schiet Vlaanderen schromelijk tekort. De strip wordt op geen enkele manier ondersteund: geen werkbeurzen voor striptekenaars, geen subsidies voor stripfestivals, geen ondersteuning voor stripmagazines. Het contrast met Frankrijk dat in de studie als een rolmodel naar voren wordt geschoven, is groot.

Juni 2000: Op woensdag 7 juni wordt op het kabinet van minister Anciaux een vergadering belegd met de zogenaamde protagonisten van het stripverhaal om er richtlijnen te geven voor de ontwikkeling van het stripbeleid. Onder de aanwezigen hebben de tenoren van de gedegen Vlaamse familiestrip duidelijk de bovenhand. Het grote probleem van strips, volgens hen: "Als ge uw strips in de delhaize of GB wilt krijgen, moet ge al een oplage van 10000 of 15000 exemplaren hebben. " Dat, dames en heren, is het kernprobleem. In de loop van het gesprek wordt het onderwerp subsidies aangekaart. Wie heeft er recht op geld? Schuchtere redeneringen als "Het is van belang om voornamelijk cultureel interessante strips te ondersteunen, strips die een intrinsieke kwaliteit dragen" worden gecounterd met "Kwaliteit kunt ge niet objectief beoordelen" Aldus spreekt de Vlaamse stripgilde. Kabinetschef Walter Moens tempert echter de mercantiele argumentaties en pleit voor de zogenaamde artistieke strip.
Tijdens de vergadering viel voornamelijk op dat alle partijen zo hard mogelijk hun best deden om voor hun eigen winkel te spreken en zo zijn kansen op een eventuele subsidiëring gaaf te houden. Pas wanneer iedereen zijn hart heeft kunnen luchten, zijn frustraties uitgeleefd en eindelijk uitgeraasd is, wordt schoorvoetend toegegeven dat jonge stripauteurs ook wat ondersteuning verdienen. Plots regent het voorstellen om dit pijnlijke euvel uit de Vlaamse stripwereld te helpen. De meesten raken echter kant noch wal. Het meest hilarische voorstel is toch wel om de overheid wekelijks een striptijdschrift à la Robbedoes te laten uitgeven waarin jonge talenten een prominente plaats krijgen. Lachen!
De bijeenkomst wordt over het algemeen als zeer positief ervaren. Meer zelfs, sommigen spreken van een "historische moment". Ook Brabant stripmagzine, dat claimt te spreken namens het striplezende publiek, is er van overtuigd dat op dit eigenste moment, hic et nunc, geschiedenis zal maken. Nochtans waren de belangrijkste figuren niet aanwezig. De twee enige Vlaamse professionele stripuitgeverijen, De Standaard en de Stripuitgeverij, blonken uit door hun afwezigheid. Zelfs minister Anciaux kon nauwelijks tijd vrijmaken om de bijeenkomst bij te wonen omdat hij tegelijkertijd verwacht werd op twee andere vergaderingen. In totaal verbleef hij ongeveer tien minuten in de conferentiezaal. Net genoeg tijd, dus, om iedereen cordiaal de hand te schudden en de aanwezigen op het hart te drukken hoe sympathiek hij wel vindt dat ze aanwezig zijn.

September 2000: In een spontane opwelling van protest klaagt Steven Dupré (tekenaar van onder andere Sarah en Robin) in een open brief aan De Morgen de situatie van de Vlaamse stripmakers aan. Die kunnen immers, in tegenstelling tot auteurs, geen aanspraak maken op een werkbeurs van het Vlaams fonds de Letteren (een onafhankelijke overheidsinstantie dat de subsidies voor literatuur verdeeld). Bovendien pleit hij voor de erkenning van strips als autonoom en volwassen medium, los van literatuur en schilderkunst. De brief wordt door nogal was stripauteurs ondertekend. Belangrijke namen ontbreken echter.

Oktober 2000: Deze open brief beschouwt Anciaux als een aanmoediging om verder te werken aan een samenhangend stripbeleid, in overleg met het Vlaams Fonds der Letteren. ("Het ongeduld in de stipwereld is terecht", meldt hij in zijn toespraak ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling "Bob en Johan de Moor" in het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal. Verder formuleert minister Anciaux enkele concrete wensen voor het stripbeleid. 1 miljoen BEF maakt hij vrij voor werkbeurzen voor striptekenaars en een tweede miljoen wil Anciaux spenderen aan projecten voor leesbevordering. Juli 2001: Deze beloftes blijken een jaar later loze praatjes. Er is nog steeds geen enkele stripauteur die een werkbeurs heeft toegekend gekregen en voor projecten ter leesbevordering (een term die in vaagheid uitblinkt) wacht hij op voorstellen vanuit de stripwereld. Bovendien gaat het hier enkel om intenties. Er is nog steeds geen enkel concreet wetsvoorstel ingediend of directe regeling getroffen.

November 2001: Eindelijk gebeurt er iets. In samenwerking met het Vlaams fonds der Letteren schrijft de Vlaamse regering anderhalf miljoen BEF uit ter bevordering van strippublicaties en striptijdschriften. Een lachwekkend klein bedrag dus, waaruit nogmaals eens kan opgemaakt worden hoeveel waarde er aan het medium strips wordt gehecht. Om in aanmerking te komen voor dit geld kan eenieder een subsidieaanvraag indien waarin hij/zij het grote project uitlegt. De reglementering is volledig geschoeid op de uitreiking van fondsen aan literatuur (we hebben dan ook te maken met het Vlaams Fonds der Letteren, natuurlijk). In de beoordelingsjury zetelen de gebruikelijke namen. De nadruk ligt op kwaliteit en vernieuwend karakter. Nu, belangrijkste voorwaarden voor striptijdschriften is de betaling van medewerkers, voldoende aandacht voor debutanten, verzorgde en regelmatige uitgaves. Aangezien slechts 500.000 frank voor tijdschrift werd uitgetrokken, betekent dit in concreto dat er slechts 1 tijdschrift van dit geld zal kunnen profiteren. Van de verschillende kandidaten is er eigenlijk maar 1 echte kanshebber, namelijk Ink; niet in het minst door zijn klokvaste verschijning en mooi drukwerk en ook niet in het minst omdat de hoofdredacteur ervan in de beoordelingsjury zetelt. Graag hier dat half miljoen, zei meneer . Alstublieft.

Februari 2002: Er wordt een studiedag georganiseerd over het Vlaamse stripbeleid. De opzet is een kritische evaluatie van het stripbeleid zoals dat tot nu toe in België werd gevoerd (welk stripbeleid?), met aandacht voor buitenlandse modellen en de plaats van de sector in het globale cultuurbeleid van de Vlaamse regering. Zeer specifiek zal de rol van het Vlaams Fonds der Letteren worden besproken en toegelicht. Eindconclusie: met de vrijgemaakte 3 miljoen kan er geen degelijk beleid gevoerd worden. Er moet meer geld komen.

April 2002: De kogel is door de kerk. De allereerste subsidies worden bekendgemaakt. Hallelluja! Wie is er met het geld gaan lopen? Ink krijgt 5.000 euro, de striptentoonstelling van Dupuy en Berberian 3.750 euro, Braaf Varken 2.500 euro en de laatste gelukkige is de tentoonstelling over strips in Zonneland met 1.250 euro

Juli 2002: Minister Anciaux neemt ontslag als minister van cultuur na partijpolitieke turbulenties. Eind goed al goed.




Naschrift, februari 2007

Ik heb dit artikel geschreven onmiddellijk na de verbazende ervaring van de kabinetsvergadering met Anciaux van juni 2000. De bedoeling was om een goed gedocumenteerd artikel te schrijven in het te verschijnen nummer van Beeldstorm. Aangezien het nummer van Beeldstorm steeds werd uitgesteld kon ik de ganse geschiedenis heel goed bijhouden. Elke keer weer eens iets relevant in de krant verscheen werd dit bij dit artikel gevoegd. Natuurlijk waren we kwaad toen en is het nogal "vanuit de buik" geschreven. Want uiteindelijk had nog niemand een cent ontvangen, na al die mooie beloftes. Nu ja, Beeldstorm is dan uiteindelijk terziele gegaan, zoals dat dan heet, maar met de oprichting van Parcifal dacht ik deze tekst nog gepubliceerd te zien (want 80% van het niet verschenen nummer van Beeldstorm is uiteindelijk in Parcifal geraakt...) maar de redactie zag dat precies niet zitten om de subsidiecomissie tegen de schenen te schoppen. Mij leek het juist een uitgelezen kans om dat lekker eens wel te doen. Soit, Parcifal bestaat ook al niet meer dus mijn eigen website is de enige manier om al mijn moeite nog eens beloond te krijgen met lezers...

No comments: